In de twintiger jaren van de vorige eeuw was
wielrennen een populaire sport. De
Enschedese Wieler Club organiseerde met
succes wedstrijden op de grasbanen van het
Volks- en van Heekpark.
Maar voorzitter Chris van het Veer wilde
meer. Enschede moest een wielerstadion
krijgen waar ook internationale toprenners
met elkaar de strijd aan zouden binden.
Hij pakte de zaken voortvarend aan en wist
diverse geldschieters zover te krijgen dat
zij een aanzienlijk bedrag investeerden in
wat zou heten het NV Enschedeesch Stadion.
Binnen de grenzen van de stad was er geen
ruimte en zoals vaak in die tijd werd
uitgeweken naar buurgemeente Lonneker waar
boer Olink uit Twekkelo een groot stuk
heidegrond van 70.000 m2 in de Helmer ter
beschikking stelde. Naast het wielerstadion
werden ook twee voetbalvelden (de Den) in
de buurt gerealiseerd en op de plek waar nu
winkelcentrum Zuid op de Wesselerbrink staat, een
ijsbaan.
Het stadion was van grote kwaliteit en
voldeed aan internationale eisen. Het was zo
hoog als het voormalige Diekman-stadion met
een betonnen baan van 333 meter. In de
bochten staantribunes en langs de lange
zijden zittribunes die plaats boden aan 5000
toeschouwers.
Er werd economisch gewerkt want de bochten
werden opgehoogd met de heideplaggen die
vrijkwamen bij de aanleg van de ijsbaan en
de voetbalvelden.
Op 13 juni 1926 was het zover en werd de
baan voor een volledig uitverkocht stadion
en talrijke notabelen officieel door de
voorzitter van de Nederlandsche Wielerbond
geopend.
De Enschedese Wieler Club, intussen
omgedoopt tot wielervereniging Het Oosten,
was de vaste gebruiker van de baan en
organiseerde wedstrijden voor amateurs en
professionals op hoog niveau waarbij
regelmatig de wereldtop aanwezig was.
Omdat het stadion in het buitengebied lag en
moeilijk bereikbaar was, werden er op
wedstrijddagen vanaf het station in Enschede
bussen ingezet naar het stadion dat in de
volksmond de wielerbaan was gaan heten. Dit
gebeurde via de Stadionweg die vanaf de
Haaksbergerstraat via het stadion naar de
Voshaarweg liep. Aan de Haaksbergerstraat
opende tegenover de Derde School met de
Bijbel, Café Stadion haar deuren, waar de supporters voor
en na de wedstrijden konden bijtanken.
Hoewel het sportief een groot succes was,
ging het wegens de crisis eind jaren twintig
snel bergafwaarts en bleven de toeschouwers
weg.
De toegangsprijs van hfl. 2,50 zal
hieraan debet zijn geweest.
De NV Enschedeesch Stadion ging failliet en
de geldschieters konden naar hun investering
fluiten.
Met de inzet van vrijwilligers probeerde
wielervereniging Het Oosten zelfstandig het
stadion nog in stand te houden maar in 1935
was het met het prestigieuze project
afgelopen.
Tijdens de oorlogsjaren sloopten de Duitsers
het beton voor de aanleg van een V-1
startbaan in de buurt van Buurse en het
vliegveld. Daarna kon moeder natuur haar
gang gaan.
De Stadionweg bleef nog tot 1956 bestaan en
werd toen omgedoopt tot Boswinkelbeekweg om
verwarring met stadion Diekman te voorkomen.
Ook Café Stadion viel ten offer aan de
nieuwbouw aan de Haaksbergerstraat.
Alleen het parkje en de iets verderop
gelegen school “de Wielerbaan” herinneren
nog aan de plek waar zo’n vijfentachtig jaar
geleden felle strijd werd geleverd op de
pedalen.
Ook de voetbalvelden waar de jongens nog wel
eens met meneer Gönning gingen voetballen en
de ijsbaan zijn verdwenen.
Gerrit Schorn