DE OUDE ES
Al fietsend langs de Twentse wegen
Niet eens zover bij huis vandaan
Kwam ik veel mooie plekjes tegen
'k Was de Usseler Es eens opgegaan
Mijn gedachten gingen naar 't verleden
De tochtjes die 'k met vader ondernam
We hebben hier zo vaak gereden
Benieuwd naar wat je tegenkwam
Ik raakte vervuld van nostalgie
En even was ik 't kind dat in euforie
De korenbloemen weer zag staan
Tussen de stelen van 't goudgeel graan
Maar ook de tijd stond hier niet stil
Men boort er nu met zwaar gedril
Zonder het Vlierbos wat te vragen
Naar zout in aller-diepste lagen
Transversaal in deze oude Es
Snijdt nu scherp als een slagersmes
Een snelweg door de akkers heen
En scheurt het glooiend land in tweeën
Spaar deze grond, gevormd door eeuwen
Blijf weg met asfalt, staal en steen
Zou ’t van de daken willen schreeuwen;