We hebben er allemaal één gehad, een schoolvriend of
vriendin die naast je zat of waar je mee van en naar
school liep. Ik had ook zo’n beste vriend; Johan Veendijk die net als ik in de Frederikastraat woonde
- ik vanaf de Ypkemeulestraat gezien, voorin - Johan
achterin, aan het pleintje.
Natuurlijk hebben we van alles meegemaakt en beleefd
maar de hoofdmoot van onze activiteiten bestond toch
wel uit “voeball’n”. Tussen de middag, na schooltijd
en na het avondeten werd waar het maar mogelijk was
in de straat of op het veldje aan de Elisabethstraat
een balletje getrapt of ergens in een gang tussen
twee woningen een potje “geköpt”.
Johan was van ons tweeën de betere voetballer en ook
de fanatiekste. Zijn grootste wens was dan ook zo
snel en zo vaak mogelijk jarig worden om maar een
ledenkaart te kunnen krijgen van de Bleek (Rigtersbleek)
en in het echt te mogen voetballen. Daarbij behoorde
natuurlijk ook het dragen van het rood-wit
gestreepte shirt (Bleeksjuit zeiden wij) van de club
aan de G.J. van Heekstraat.
Ik deelde zijn voorkeur niet want ik was voor het
groen van de Boys, een afwijking in mijn familie die
erfelijk was bepaald.
Op de foto, die genomen is tijdens het schoolreisje
van de tweede klas, zien we dat één wens al in
vervulling is gegaan en draagt hij met trots de
kleuren van zijn club en natuurlijk de bal waarna
hij altijd een grote honger had.
Het “sjuit” zal wel
een afdankertje zijn geweest van zijn oudere broer
Evert want op die leeftijd kon je nog geen lid van
een voetbalclub worden.
Op de foto waar we juist een partijtje achter de rug
hadden, zien we diverse leraren, klasgenoten en
jongens uit de eerste klas. De man in het witte
overhemd rechts naast meneer Fokkens is de vader van
Teun Crans die buschauffeur was bij de T.E.T.
’s Avonds voetbalden we vaak met de jongens uit de
Ypkemeulestraat op de T splitsing van onze straten.
Daar lag een onbebouwd stukje grond naast mijn
ouderlijke woning. Dit was echter wegens de
hoogteverschillen ongeschikt terwijl het tevens een
plek was waar de honden uit de buurt bij voorkeur
hun behoeften achterlieten. We voetbalden dan ook
midden op de splitsing. Dat kon want er was
nauwelijks verkeer. Later werd het terreintje naast
mijn ouderlijk huis bebouwd en laat Johan daar nu al
jaren wonen…………….
Ballen gebruikten we in alle soorten en maten, tegen
wat maar voor handen was, werd aangetrapt.
De bal waar we het liefst mee speelden was een
rubberen bal met de kleur van een bloempot die in
verschillende maten te koop was. Een van onze
verjaardagwensen was altijd zo’n bal en dan in de
maat van een echte voetbal. Wanneer je met zo’n
nieuwe aanwinst buiten kwam, ging er een gejuich op
en mocht je als eerste een elftal (meestal maar een
man of zes) kiezen uit de aanwezige jongens.
We hebben ooit door het ophalen van oude kranten een
echte leren “binn’n en boet’nbal” bij elkaar
gespaard.
Die was minder geschikt voor voetballen op
straat en we verkasten dan ook regelmatig naar een
van de twee velden van “de Den” op de Helmer waar we
met meneer Gönning ook wel eens heen gingen. Er
waren echte doelen en het gras werd mooi kort
gehouden door schapen die beurtelings op een van de
beide velden graasden. Nadeel was dat de deklaag met
schapenstront een ernstige belemmering vormde bij
het met volle overgave inzetten van een forse
sliding of een spectaculaire duik naar de hoek.
Met het dragen tijdens het schoolreisje en bij
andere gelegenheden van zijn “Bleeksjuit” was Johan
zijn tijd ver vooruit want onze kleinkinderen dragen
nu met graagte een shirt van Twente, Ajax of
Barcelona met daarop de naam van hun favoriete
speler.
Zover was Johan in die dagen nog niet maar
zijn keuze zou zeker op een van de helden van toen;
Wim Bleijenberg of Gerrit Trooster zijn gevallen.
Bleijenberg die tegenover Hans Hof aan de Dr. P. van
Hoekstraat woonde, ging voor de poen naar Ajax.
Trooster die een schoonmaakbedrijf had dat “Rotsma (familie van Tonny?) en Trooster” heette, bleef de
Bleek zijn levenslang trouw. Ik neem aan Johan ook.
Johan is 22 februari jarig en wij feliciteren hem
alvast van harte.
Wie heeft er nog zo’n lekkere rubberbal, een
ledenkaart of een oud “Bleeksjuit” liggen?
Sokken heeft Johan zelf!