DE VREDE
 

 

 




De Vrede met de Usseler boeren en boerinnen in hun witte St. Joapikstuug. bezig met de roggeoogst.. 
 

 






DE "VREDE"
De moderne windmolens zijn voortdurend in het nieuws. Ze zijn nodig voor de levering van schone energie maar niemand wil ze in zijn of haar achtertuin? Aan de andere kant zijn we dol op de nog overgebleven oude windmolens die kunnen rekenen op onze sympathie en steun.
Die oude wind- en watermolens kunnen beschouwd worden als de eerste niet door man of paardenkracht aangedreven machines. Men zette wind en waterkracht door wieken of een rad met schoepen via ingenieuze houten tandwielen om in energie om koren te malen, olie te slaan, hout te zagen of water uit de polders te pompen teneinde de voeten droog te houden.
Het bezit van een wind en watermolens was niet voor iedereen weggelegd. Al vroeg zagen adel, geestelijkheid (kloosters) en overheid in dat hier geld mee te verdienen was en kwam er een wet die bepaalde dat alleen zij wind- en waterrechten hadden… De eerste wind- en watermolens in Twente verschenen in de dertiende eeuw……
De oudste twee Enschedese molens, de Zuidmolen en de Noordmolen waren dan ook echte stadsmolens die vielen onder het gezag van het stadsbestuur. Iedereen die binnen de stad iets te malen had, moest dit via deze molens laten doen.
De Franse revolutie maakte een einde aan dit soort privileges en we zien daarna dat ook particulieren molens bouwen en de concurrentie aangaan.
In 1802 doet boer Wissink in Usselo dat. Ongeveer even oud is de Lonnekermolen ook wel Demmersmolen genoemd. Het zijn de enige twee overgebleven molens binnen de gemeente.
Van de andere bekende maar verdwenen Enschedese molens zijn in de loop van de tijd al tal van beschrijvingen en foto’s bij Oud-Enschede de revue gepasseerd.
Daarom hier het verhaal van de minder bekende maar jongste Lonneker/Enschedese molen.
Werden de anderen allemaal in de 18e en 19e eeuw gebouwd, deze was van 1918.
Terwijl de Wissinks möl in die tijd werkloos stond te verpieteren en gelukkig in 1921 door van Heek van de sloop werd gered en in het Buurserzand belandde en de Boekelose molen in 1918 door de bliksem werd verwoest, sprong H.J. Asveld in de ontstane leemte in dit deel van de gemeente en bouwde aan de Geerdinkzijde van de Usseleres, uit onderdelen van molens uit Losser en Saasveld een zogenaamde achtkantige bovenkruier. Dat wil zeggen dat alleen de kop van de molen met de wieken naar de wind kon worden gedraaid. Bij een stenderkast zoals de Wissinks möl kan de hele molen draaien. Het was een hele gok die de molenaar nam want er werd nog nauwelijks op windkracht gemalen, gemotoriseerde molens zoals de Zuidmolen hadden de malerij overgenomen.
De molen van Asveld had twee mogelijkheden, het malen van koren en het zagen van hout. Hij had de molen op een strategische plek gebouwd dichtbij de Usselerhalte, het kleine stationnetje tussen Enschede en Boekelo, zodat hij voor het vervoer van hout van het spoor gebruik kon maken…..
De molen kreeg de voor 1918 toepasselijke naam “de Vrede”. In dat jaar was de Eerste Wereldoorlog beëindigd en hoopte men na al de verschrikkingen op eeuwige vrede.
Het lot wil dat de molen dienst heeft gedaan zolang de wereldvrede duurde. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was de molen, ook al had men de windkracht door motoren vervangen, niet meer rendabel en werd in 1941 gesloopt.

Ik heb nog even in de buurt gekeken of nog sporen in het landschap te zien waren maar helaas niets kunnen vinden…
Wel heb ik in de krochten van het internet twee oude, helaas minder scherpe foto’s opgedoken van “de Vrede”, waarvan een hele mooie zelfs waar de Usseler boeren en boerinnen in hun witte St. Joapikstuug druk bezig zijn met de roggeoogst (foto boven) Het gunt ons een blik in vervlogen tijden…..
Alleen de negentigers onder ons hebben deze molen misschien gekend……