IK DENK WAT IK WIL...
 

 

 





 

 

 
 

 




De Stevenfenneschool was voor mij de eerste kennismaking met de grote vreemde wereld buiten de Frederikastraat en maakte diepe indruk. Ik kan me nu, als de dag van gisteren nog veel herinneren uit de eerste periode....
Met het stijgen der jaren denk je wel eens terug aan mensen, zaken of gebeurtenissen die bewust of onbewust je leven hebben beïnvloed of veranderd. Bij mij waren dat er heel wat, maar dit schoolliedje opende mij op jonge leeftijd al de ogen…
Pas toen we het op school al maanden hadden gezongen, drong de ware betekenis van de woorden langzaam tot mij door. Je kon inderdaad aan van alles en nog wat en zelfs aan de gekste dingen denken en je wildste fantasieën de vrije loop laten zonder dat iemand het in de gaten had of je tegen kon houden. Ik heb in die tijd vaak met verwondering mijn gedachten over dit fenomeen de vrije loop gelaten , het maakte me bewust van de enige gegarandeerde vrijheid die de mens bezit en deed me besluiten vrijdenker te worden.
Zoals zo vaak bij volksliedjes is ook dit lied een vertaling uit het Duits. Er zijn meerdere versies bekend die uit de 19e eeuw stammen. De oorspronkelijke tekstdichter en componist zijn onbekend.
Men vermoedt dat voorlopers van het lied zelfs al in de vroege middeleeuwen door rondtrekkende minstrelen ten gehore werden gebracht om eenvoudige mensen opmerkzaam te maken op de vrijheid van gedachte. Het wordt beschouwd als de vroegste prostestsong tegen politieke onderdrukking en censuur. Vooral bij studenten en verzetsgroepen was het populair. Tijdens het nazi-regiem werd het door Hitler dan ook verboden.
Voor mij was het, qua tekst en melodie, het mooiste lied dat we op school zongen.
Wie zingt er met me mee?


DE GEDACHTEN ZIJN VRIJ
 
De gedachten zijn vrij, wie raadt ze daarbinnen.
Ze dansen voorbij als nacht’lijke schimmen.
Geen mens kan ze naken, geen jager ze raken,
Laat wezen wat zij; de gedachten zijn vrij!

Ik denk mij wat ik wil in heim’lijke dromen.
Haar zoetheid laat ik stil mijn harte doorstromen.
Mijn wens en begeren, kan niemand mij weren,
Laat wezen wat zij; de gedachten zijn vrij!

En spert men mij geboeid, in duistere toren.
Hun zorgen en moeit’ gaan alle verloren.
Gedachten als vuren, doen storten de muren,
En zold’ring daarbij; de gedachten zijn vrij!

Daarom wil ik immer de zorgen verjagen.
En zal mij ook nimmer met spoken meer plagen.
Men kan toch daar binnen, steeds lachen en minnen,
En denken wat ook zij; de gedachten zijn vrij!