TER WALVISCHVAART
Toen ik van mijn zesde tot mijn twaalfde de
Stevenfenneschool bezocht om mij voor te
bereiden op de grote boze wereld, hingen ze nog
wel aan de muur maar alleen als wandversiering.
Zo af en toe werd er een les mee verduidelijkt
maar naar mijn gevoel veel te weinig. Prachtig
vond ik ze de schoolplaten van Jetses en
Koekkoek. Tijdens saaie lessen over
onregelmatige werkwoorden of de grootst gemene
deler, kon je er zo zalig bij wegdromen en in de
wereld van de plaat terechtkomen.
Zoals deze die “ter Walsvischvaart” heet en de
jacht op walvissen bij Spitsbergen en Groenland
weergeeft. Ik vond het toen al vreselijk voor de
walvis die voor onze kinderogen werd afgeslacht
en net goed van die dappere ijsbeer die namens
het dierenrijk iets terug deed, maar het
uiteindelijk ook met de dood moest bekopen.
In 1613 begon men vanuit Holland met de
walvisvaart. Op het eilandje Amsterdam bij
Spitsbergen werd de nederzetting Smeerenburg
gesticht waar de gevangen walvissen tot traan
werden verwerkt.
Traan werd o.a. verwerkt tot smeermiddel,
lampolie en bestanddeel voor stopverf, de botten
werden gebruikt als hekwerk, wrijfpalen voor het
vee of hakblok. Ook in de baleinen (zeeftanden)
zat handel, er werden messenheften, rijzwepen en
snuisterijen van gemaakt en natuurlijk
versteviging voor moeders korset… Het uitroeien
van de Groenlandse walvis was zo massaal dat ze
al in 1670 bij Spitsbergen nauwelijks meer
voorkwamen en men naar andere wateren moest
uitwijken.
Het bleek geen commercieel succes en in 1873
hield men er dan ook mee op.
Na de Tweede Wereldoorlog voer men door gebrek
aan grondstoffen toch weer op walvisvaart.
De Willem Barendsz I en II waren Nederlandse
walvisfabrieksschepen die van 1946 tot 1964 op
jacht gingen. Toen kwam men er in de wereld
plotseling achter dat ook walvissenpopulatie
niet oneindig is en werden er zware beperkingen
opgelegd waardoor Nederland er mee stopte…
Waarom dit verhaal bij Oud Enschede zullen
jullie je afvragen. Welnu ik las een aardig
stukje uit de twintiger jaren van J.J. van
Deinse waarin hij vertelt dat er zo rond 1800
een man uit Lonneker regelmatig ter walvisvaart
naar Groenland ging. Dat was in die tijd wel
heel bijzonder voor iemand uit Twente zover van
de zee gelegen. Hij woonde aan de Kuipersdijk in
een boerderij die als wönner bij het oude erve
Lippinkhof had gehoord. Het boerenplaatsje droeg
de toepasselijke naam “Groenland” en ook de
naast gelegen roggeakker werd “Groenlandbree”
genoemd. Het moet een kleurrijke figuur zijn
geweest die als hij het weer voelde kriebelen en
de zee hem riep, zijn knapzak pakte en te voet
naar Amsterdam vertrok om zich in te schepen.
Het kon natuurlijk ook zijn dat zijn geld op
was. Het zware en levensgevaarlijke werk, onder
erbarmelijke omstandigheden en ver van huis,
moet voor die tijd goed hebben betaald.
Zijn noabers keken reikhalzend uit naar zijn
terugkomst want in die tijd zonder media bracht
zo’n wereldreiziger natuurlijk tal van verhalen
en nieuwtjes mee die hij op de lange koude
winteravonden om het open vuur, onder een stevig
glas en een Goudse “piep toeback” met zijn
gretige toehoorders deelde. Dat men aan zijn
lippen hing, bleek wel uit het feit dat jaren
nadien noabers die nog nooit de zee hadden
gezien, uitvoerig konden vertellen hoe de
walvisvangst in z’n werk ging.
Aan de Wilhelminastraat, toen nog de Heurne,
moeten voor de grote brand van 1862 nog twee
reusachtige walviskaken als tuinpoort hebben
gediend. Of onze walvisvaarder daarvoor had
gezorgd, vertelt de historie niet. Evenmin weten
we hoe zijn naam was en hoe het met hem afliep.
Is hij tijdens een laatste reis door een ijsbeer
verslonden, jammerlijk verdronken of toch na een
avontuurlijk leven, oud en der dagen zat, vredig
ingeslapen in de bedstee van het Groenland?
Natuurlijk ben ik op zoek gegaan naar gegevens
en afbeeldingen van erve Groenland.
Jammer genoeg zonder veel resultaat.
In
1910 stond de boerderij te koop. Ze was toen
eigendom van de familie Robers die er naast het
boerenbedrijf ook een wasserij en blekerij
uitbaatte. De verkoop zal niet zijn doorgegaan
want uit de advertentie verderop blijkt dat de
wasserij van de weduwe Robers er in de jaren
twintig nog was gevestigd. Het pand had
huisnummer Kuipersdijk 3 C 57 in Lonneker. Dat
moet dus even over de grens met Enschede zijn
geweest die net onder de Varviksingel doorliep
en ter hoogte van de Gaskrim……..Op Park
Stokhorst ligt een straatje of woonerfje dat
Groenlandhorst heet, volgens het Enschedese
straatnamenboekje genoemd naar het oude erve
Groenland, de woning van de Lonneker
walvisvaarder…..