DE WATERJOFFER IN DE TWEKKELERBEEK...
DE WATERJOFFER IN DE TWEKKELERBEEK
In het Geesink ontspringt een oeroude beek die
in vroeger tijden langs de oude Broekheurnerweg
en door de Braker stroomde daarna bij de villa
Pathmos de Haaksbergerstraat kruiste en
vervolgens via Stevenfenne, Stadsveld en
Bruggert naar Twekkelo liep en daar de naam
Twekkelerbeek kreeg. Met allerlei zijbeken en
stroompjes aangevuld werd het de Oelerbeek
waarop de Oldemeule nog altijd draait en die
uiteindelijk via Twickel uitmondt in de Regge…..Binnen
de stadsgrenzen is de loop van de beek wegens
wateroverlast verlegd en ondergronds opgegaan in
het riolenstelsel maar komt bij de Auke
Vleerstraat weer te voorschijn. Het eerste gedeelte van de beek kende vroeger
diverse namen waarvan we de oude naam Ybekke nog
enigszins verbasterd terug vinden in Ypkemeule,
de verdwenen watermolen die al in 1188 op een
zijtak van de beek draaide en naam gaaf aan het
oude erve dat ongeveer tussen de Helenastraat en
de huidige Ypkemeulestraat moet hebben gelegen. Bij het Bruggert was de beek destijds al zo diep
en breed geworden dat er vissen in voorkwamen… Hierna kronkelde de stroom zich door een duister
en geheimzinnig oerbos waarin men zich liever
niet waagde…Toch woonde daar in een bouwvallig
optrekje een arme boer. Zo arm dat hij niet in
staat was een varken vet te mesten of kippen te
houden.. Hij verbouwde wat groenten en enkel
door af en toe een visje uit de beek te vangen,
kon hij zijn vrouw en kinderen in leven
houden….. Op een kwade dag vol wanhoop en zorgen, zonk
hij, bitter wenend, bij de beek te neer…. Plotseling rees tussen de waterlelies een
schone, lieflijke waterjoffer (nimf) op uit de
stroom die hem troostend moed insprak….. Daarbij
reikte ze hem een gouden haakje voor zijn hengel
aan…. Iedere dag mocht hij daarmee zeven vissen
vangen waarvoor hij als tegenprestatie de
zevende aan de armen moest schenken……..Het
boertje was zo geschrokken en verward door haar
oogverblindende schoonheid dat hij het haakje
pas na enige tijd bevend in ontvangst durfde te
nemen. Hij beloofde aan haar wensen te voldoen
en wierp aarzelend zijn hengel uit en zie,
binnen de kortste keren had hij zeven prachtige
vissen opgehaald, zo groot als hij ze nog nooit
eerder had gevangen. Dol gelukkig rende hij naar
huis waar hij het wonder aan zijn verbaasde maar
dankbare vrouw en kinderen vertelde….. Nu hij
dagelijks zeven vissen ving, er een afstond aan
de armen en er maar twee voor zichzelf nodig
had, ruilde hij de rest voor brood, vruchten en
vlees of verkocht ze op de markt. Langzaam maar
zeker kwam hij daardoor tot welstand en werd na
een paar jaar zelfs rijk…. Maar zoals het
meestal met de rijken gaat, ze worden hebzuchtig,
egoïstisch, schraperig en gierig waardoor het
boertje op een dag besloot toen hij als zevende een
reusachtige vis ving, deze niet weg te schenken maar
zelf te houden. Wat konden hem de armen verrekken.
Toen hij arm was, had ook niemand hem geholpen……Twee
dagen ging het goed…de derde dag viste hij er weer
lustig op los maar besloot nadat hij zijn rantsoen
al had gevangen tegen de wensen van de nimf in, door
te gaan… Hij wierp het snoer voor de achtste keer in
de beek en nauwelijks was het haakje gezonken of hij
voelde een ferme ruk.. Dat moest een kanjer zijn….
Hij haalde op, maar er zat niets aan en tot zijn
grote schrik was het gouden haakje verdwenen… Mopperend pakte hij de zak op waarin hij zijn
vangst had gestopt. Deze was echter loodzwaar en
toen hij keek, waren de vissen veranderd in
keien…. Vloekend en tierend smeet hij ze in het water
dat plotseling wild kolkte en rood kleurde…..
Had hij de waternimf geraakt? In paniek vluchtte
hij weg van de onheilsplek.. Sinds die tijd ging het hem steeds slechter en
werd hij tenslotte nog armer als voorheen want
er zat geen vis meer in de beek… Was de behulpzame, lieflijke waterjoffer
dodelijk getroffen of had ze zich net als de
elven, goede feeën en hoogstaande waarden als
medemenselijkheid, erbarmen en fatsoen voorgoed
van de mensheid afgekeerd?
Nooit is er in Twente een waterjoffer meer
waargenomen terwijl de beek veranderde in het
riool van Enschede dat zo stonk dat de baron van
Twickel er overlast van had en Enschede voor het
gerecht sleepte waarbij de stad ondanks diverse
mislukte pogingen het water te zuiveren, aan de
baron vijftig jaren lang een vergoeding van fl.
50,-- per dag moest betalen…..Pas in 1949 kwam
daar met de ingebruikname van de nieuwe
waterzuivering bij het kanaal een einde…….. Een aftakking van de beek heeft nog tot aan het
bouwrijp maken van de gronden voor het Boswinkel
bij ons achter de Frederikastraat en langs de
Elisabethstraat naar het riool van de
Haaksbergerstraat gelopen…… Wanneer we als
argeloze kinderen op zwoele zomeravonden na het
spelen aan de oever uitrustten, vertelde het
kabbelende water aan wie er voor open stond,
deze eeuwenoude sage die tot op de dag van
vandaag haar boodschap heeft behouden……
|
De huidige
Twekkelerbeek...
|
Dansende
witte wieven....
|
|