HOMEPAGE

GEDICHTEN

VERHALEN

ACTUEEL

NOSTALGIE

NIEUWS

 


 

 

 

 



     

Kom mee naar buiten allemaal,
Dan zoeken wij de Wielewaal.
En horen wij die muzikant,
Dan is zomer weer in ‘t land.

Dudeljo klinkt zijn lied
Dudeljo klinkt zijn lied
Dudeljo en anders niet

Hij woont in ’t dichte eikenbos,
Gekleed in gouden vederdos.
Daar jubelt hij op zijn schalmei,
Tovert onze harten vrij.

Dudeljo klinkt zijn lied
Dudeljo klinkt zijn lied
Dudeljo en anders niet.



Het bovenstaande lied kennen we natuurlijk allemaal nog.
Ik heb er onderstaande herinnering aan.


WIELEWAAL
We gaan terug naar onze vijfde klas bij meneer Gönning.
Op een mooie oktobermiddag marcheerden we richting de Helmer om paddenstoelen te zoeken voor een herfststuk dat onze klas moest sieren en tevens een educatieve werking moest uitstralen waardoor wij meer oog voor de natuur zouden krijgen. Vanaf school was het een aardige afstand en we moesten de tijd dan ook doden met gezang.
Uiteraard kwam daarbij het lied van de Wielewaal ook aan bod. Meneer voorspelde ons dat wanneer we met volle borst het “dudeljo” zouden zingen, de schuwe fel gele vogel zich misschien wel zou laten zien. Maar hoe we ook zongen
, we zagen niets hetgeen ook logisch is want de Wielewaal is een trekvogel die sowieso al zeldzaam is en alleen in het voorjaar en de zomer in onze streken vertoeft. Dat wist meneer natuurlijk wel maar zolang we bleven zingen en doorlopen, hoefde hij verder niet corrigerend op te treden. De meeste van ons bevroeden ook al dat het hier om pure misleiding ging maar we speelden het uit baldadigheid mee. Toen we via de oude Wielerbaan het bos bij de Helmer hadden bereikt en op zoek gingen naar de paddenstoelen, klonk dan ook nog volop het “dudeljo”.
Kobus Schipper had zelfs een jodelend keelgeluid ontwikkeld dat meer op het geluid van een kalkoen leek dan een Wielewaal maar hij kreeg er de lachers mee op zijn hand..
De Wielewaal hebben we niet gezien en ook de oogst aan paddenstoelen viel tegen maar het geluid van Kobus werd weken erna nog geďmiteerd tot zelfs in de klas wanneer meneer met de rug naar ons toe iets op het bord schreef.
Het gaf Gönning die altijd beweerde ook ogen in zijn achterhoofd te hebben, de gelegenheid om weer eens via een welgemikte worp met wasknijper of krijtje de dader tot de orde te roepen.



 

 

 

TOP

HOMEPAGE