Wie rusten wil in 't groene woud
											
											
											
											
											Wie rusten wil in 't groene woud
											Wie rusten wil met lusten 
											Hij kiez' een plekje dicht in 't 
											hout 
											En vlije zich ter rusten:
											
											
											
											Een peluwtje van mollig mos, 
											een kussentje van varen 
											En een gordijn van blaren, 
											geeft zoete middagslaap in 't bos.
											
											
											
											De hemel van het ledikant 
											Blink prachtig blauw door 't lover
											
											De heesters sling'ren om de rand 
											De bloesem hangt er over 
											Het koeltje fluistert met de vliet,
											
											de dart'le vlinders spelen 
											De nachtegalen kwelen,
											is 't niet een lieflijk wiegelied.
											
											
											
											En 't best is dat het groene woud
											
											Met koeltje en rust u lavend 
											Van u geen zilver vraagt of goud 
											Al slaapt gij tot de avond 
											't Vraagt enkel: "Zijt gij mat of 
											moe , 
											de slaapstee is voor allen 
											En is z' u goed bevallen, 
											dan krijgt gij 't avondgoud nog toe.                      
											     
											bij de Harrevelder Schans